Ik ben er niet
Ik ben er niet.
Reikhalzend heb ik uitgekeken naar de nieuwe roman van de Vlaamse schrijfster Lize Spit, Ik ben er niet. Van haar debuutroman, Het smelt, uit 2016, was ik behoorlijk onder de indruk. Ik ben er niet vertelt het verhaal van een jonge vrouw wiens partner een ernstige psychische stoornis ontwikkelt. Ook deze -opnieuw vuistdikke- roman blijft spannend tot op de allerlaatste -vijfhonderdzeventigste- bladzijde.
Hoofdpersonage Leo -de ik-verteller van het verhaal- ontmoet haar geliefde Simon tijdens hun studie aan de filmacademie in Brussel. Zij volgt daar de opleiding tot scenarioschrijver, hij een bachelor animatietekenen.
Leo is opgegroeid in een klein dorp in de Belgische Kempen. Haar moeder is, na een fataal fietsongeluk, overleden en met haar vader heeft ze vrijwel geen contact. Eenzaam overleeft ze haar nieuwe leven in de stad. In Simon, wiens moeder op sterven ligt, herkent ze direct een lotgenoot. Zonder enige terughoudendheid biedt ze hem haar steun en troost.
“Wij hadden beiden al een goede portie pech voor onze rekening genomen en dat hadden we aangekund. Wij waren twee scheefgezakte pilaren die, zodra je ze tegen elkaar aan deed leunen, steviger zouden staan dan één ongeschonden, op zichzelf staande pilaar ooit kon.”
Die ontmoeting ligt, bij aanvang van het verhaal, twaalf jaar in het verleden. Inmiddels bewoont het stel, met hun vertroetelde en geliefde poes Daantje, een klein appartement in Brussel. Dat hebben ze eigenhandig, met veel liefde en zorg, opgeknapt.
Wanneer Leo op haar werk in een kledingzaak een paniekerig telefoontje ontvangt van haar beste vriendin Lotte, een kersverse moeder, is het duidelijk gedaan met de rust en de vrede. De titel van het hoofdstuk -NOG ELF MINUTEN, WINKEL- geeft de tijd aan die tijd Leo nog heeft om te voorkomen dat Simon een vreselijke daad begaat.
Terwijl zij zich in vliegende vaart op haar fiets door Brussel haast, denkt ze terug aan de achterliggende tien maanden waarin het gedrag van Simon een grote verandering heeft ondergaan.
De twee verhaallijnen worden ingenieus door elkaar gevlochten. Zo houdt Spit, die zelf ook is opgeleid tot scenarioschrijver, het verhaal adembenemend spannend tot het laatste einde.
De onzekere Leo vertelt uitgebreid over de plotselinge veranderingen in het gedrag van haar vriend. Het begint allemaal tamelijk onschuldig met een tatoeage die hij achter zijn oor laat zetten, tijdens een onaangekondigd nachtelijk uitstapje. Vervolgens zegt hij -plotsklaps- zijn baan als grafisch vormgever op, verbouwt hun appartement tot kantoorruimte en begint vol bluf en poeha een eigen ontwerpbureau als zelfstandig ontwerper van gepersonaliseerde tattoos.
“Behalve koude voeten had Simon in die twee weken ook een koude neus gekregen, waar hij met de knokkels van zijn hand voortdurend hardhandig langs streek, alsof hij jeuk had, waardoor het kraakbeen in de punt een net hoorbaar knakje maakte.”
Echt zorgelijk wordt de situatie als Simon niet meer slaapt, nauwelijks eet en met manische energie aan zijn website werkt. In oud-collega Coen meent hij één van de pestkoppen te herkennen die zijn jeugd geruïneerd hebben. Steeds meer raakt hij ervan overtuigd dat hij wordt afgeluisterd en bespioneerd. Uiteindelijk is er geen ontkennen meer mogelijk; Simon lijdt aan een psychische aandoening en wordt opgenomen in een ziekenhuis.
Lize Spit schrijft prachtig en gebruikt treffende beelden. Wankele mensen vergelijkt ze met scheefgezakte pilaren, moeizaam uitgesproken woorden omschrijft ze als eieren die uitgeblazen moeten worden. Het maakt het verhaal bijna tastbaar.
Lastig vind ik de gedeelten in het verhaal die benadrukken hoe diepgaand de intimiteit tussen Leo en Simon is. De expliciete beschrijvingen over de breedte van Simons urinegaatje of de sproetjes op de top van zijn piemel roepen niet zozeer mijn empathie als wel mijn weerzin op. ‘Ho, ho! Teveel informatie!’, zou ik op die momenten luidkeels willen roepen.
Afgezien daarvan is Ik ben er niet een meeslepend, spannend, maar óók treurigstemmend liefdesverhaal over twee mensen die zichzelf én elkaar ongewild kwijtraken aan een psychische ziekte. Het spannende einde zal je beslist nog lang bijblijven!
De boeken van Lize Spit worden uitgegeven bij Uitgeverij Das Mag.
Over de schrijfster: Lize Spit (1988) debuteerde in 2016 met Het smelt. De succesvolle roman werd bekroond met verschillende prijzen en vertaald in diverse talen. Lize Spit is opgeleid tot scenarioschrijfster en woont in Brussel.
Lees dan ook mijn bericht over De wijde Sargassozee of ontdek met welk boek ik afreis naar een onbewoond eiland.